van twee kanten kwam ik aangelopen;
kan alleen nog maar rechtdoor.
van de bedenktijd vouw ik een vogel
met een grotere spanwijdte dan de bedenktijd
en na dat gezichtsbedrog moet ik rechtdoor.
had ik een echoput gevouwen,
een hart vol wensen,
een vat vol nee-zeggerij,
en het antwoord was me niet bevallen,
wat had ik mogen doen?
het bed delen met een negenenveertigjarige vrouw.
of ze is nog zeventien en hoe moet het dan?
misschien kan ik het herschrijven
tot rug tegen de muur
en dat ik alleen nog maar achteruit kan:
een oplossing als voor een kat
die in de muur een kattenluik ontdekt
en er achterwaarts doorheen stapt.
mocht iemand me zoeken
ben ik rechtdoor gegaan.
ze schoppen hem omver en noemen karate
de kunst van het verdedigen.
wie zich moet verdedigen viel te laat aan.
misverstand als twee geliefden zich tegen elkaar verdedigen
en ze noemen zich kunstliefhebbers.
’s avonds komt hij thuis;
in de gang struikelt hij over een krant.
in de ochtend verdwijnen de wonden,
maar het verven van de slaapkamer stelt hij liever uit.
zijn vrouw eist een goede reden
en hij verwijt haar gebrek aan weerstand,
altijd is ze ziek, hij kan moeilijk boven haar hoofd verven.
ze zegt dat hij zich moet omscholen tot gebedsgenezer,
want het gebed is de aanval op het noodlot.
hij belooft een cursus te zoeken.
hij houdt zo veel van zijn vrouw
dat hij het nauwelijks kan verdedigen.
ik riep je nog.
je sprong op een tram toen ik je achterna kwam
en waar je die smeulende kinderwagen zo snel hebt gelaten
in een put gegooid of zo.
ijle vrouw,
spit me om in het uur van mijn dood.
had je wel een kinderwagen
of heb ik die erbij verzonnen, als een vonk?
ontloop me nou niet, ik rammel van de vragen.
ondertussen bij de reparateur.
zijn uniform eerst dichtgeschroeid dan wegbezuinigd.
toch blijft hij ’s nachts met een mes in de groeven van de tramrails krabben
en collecteren voor kinderen met polio.
- als ik iets kon verkopen zou ik het doen.
maar ze willen niets hebben, zelfs mijn mes niet, zelfs jij niet.
mijn vrouw dijt uit en wil met me op dansles.
eet dan wat minder, zeg ik.
krab dan wat minder, zegt ze.
de tram kwam vlekkeloos als een simulatie aanglijden
en de reparateur stak trots zijn collectebus naar je uit
toen je uitstapte. je liep dwars door hem heen
alsof hij de eerste de beste orgelman was.